- tekort
- {{tekort}}{{/term}}1 [deficit] deficit ⇒ shortfall2 [hoeveelheid die ontbreekt] shortage ⇒ deficiency♦voorbeelden:1 het tekort op de handelsbalans • the trade deficiteen tekort bijpassen/dekken • make up/cover a deficit2 een tekort aan vitamines • a vitamin deficiencywe hebben een tekort aan personeel • we are short of staffdit land heeft een tekort aan delfstoffen • this country has a shortage of mineral resourcesin een tekort voorzien • meet the deficiency
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.